Veel mensen met een ernstige slechthorendheid of doofheid hebben een probleem in het slakkenhuis; in het binnenoor. Hierdoor kunnen zij geluiden en spraak onvoldoende waarnemen. Gewone hoortoestellen maken het geluid harder. Dit verbetert echter niet altijd de geluidswaarneming en het verstaan van spraak.
Een cochleair implantaat (CI) kan een geschikt hulpmiddel zijn voor dove of ernstig slechthorende mensen die met gewone hoortoestellen onvoldoende kunnen waarnemen. Een CI zet geluiden om
naar elektrische signalen, die rechtstreeks worden doorgegeven aan de gehoorzenuw. Deze andere manier van horen vraagt om een intensieve begeleiding en revalidatie.
Een CI bestaat uit twee delen. Het implantaat zelf en de spraakprocessor. Het implantaat wordt operatief ingebracht, in het bot achter de oorschelp. De spraakprocessor is een klein kastje of een
oorhanger dat uitwendig wordt gedragen.
In feite is een CI een soort hoortoestel. Wat een doof of slechthorend persoon met een CI kan waarnemen, hangt van meerdere factoren af. Sommigen kunnen er omgevingsgeluiden mee waarnemen, anderen kunnen spraak verstaan in een rustige situatie (soms ook zonder de spreker aan te hoeven kijken).
CI-revalidatie
Enkele weken na de operatie wordt het CI aangesloten. De audioloog stelt de CI in en er volgt een intensieve begeleiding door het CI-team. Er is dan veel aandacht voor het opnieuw leren horen: opmerken van geluiden, herkennen van geluiden/spraak en verstaan van spraak. Daarnaast wordt er gekeken naar de sociaal-emotionele aspecten en de omgeving van de cliënt.
Meer informatie vindt u bij:
Kentalis (onderzoek, zorg en onderwijs voor mensen met een beperking in horen/communiceren), Fodok (voor ouders van dove kinderen met of zonder CI), Stichting Hoormij (voor iedereen van 0 tot 100+ met een gehooraandoening of een taalontwikkelingsstoornis).
Wat doet de logopedist?
De logopedist begeleidt kinderen en volwassenen met een CI. Tijdens de behandeling is er aandacht voor het omgaan met het CI, het opnieuw leren horen en het communiceren met de omgeving. Daarnaast adviseert de logopedist ouders, leerkrachten en andere logopedisten (in een vrije vestiging/onderwijs) die met de cliënt gaan werken.
Logopedisten die in een vrije vestiging of het onderwijs te maken hebben met kinderen en/of volwassenen met een CI, richten de behandeling op het leren horen, het gebruik van spraakafzien (liplezen), de communicatie met de omgeving en articulatie. Daarnaast is er veel aandacht voor het stimuleren van de spraaktaalontwikkeling bij kinderen. De logopedist onderzoekt of en hoe groot de spraaktaalachterstand is. Zij kijkt naar het begrip en het uiten van de taal. De logopedische behandeling sluit aan bij het spraaktaalniveau van het kind.
Bron: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF).
Zuster van Donkstraat 30, 4341 LT Arnemuiden, tel. 06-25164654. KvK: 20154851